Winnaar Zero Foodwaste (Orbisk) pakt investering en verdriedubbelt binnen een jaar

08 januari 2020



Ze zijn de eerste Nederlandse startup met een investering op basis van revenue-based financing en groeide binnen een jaar van drie naar tien medewerkers. Na het winnen van de challenge van het ministerie van LNV over voedselverspilling van huishoudens én het afronden van de pilot gingen we op bezoek bij Zero Foodwaste om te kijken hoe het nu is.
 

Meer dan verdriedubbelen in minder dan een jaar

Het is buiten al donker als we binnen komen wandelen op het kantoor van startup Zero Foodwaste. Maar niemand lijkt nog bezig te zijn met het afronden van de werkdag. Medeoprichter Olaf van der Veen staat gebogen over het nieuwe ontwerp van de voedselafval-scanner. “Willen jullie ‘m zien?” vraagt hij trots. Op dat moment moeten de laatste puntjes nog op de i gezet worden. Nog veel werk aan de winkel, want eind januari 2020 is het doel om tien producten up-and-running te hebben. Voordat Olaf ons bijpraat over het afgelopen jaar, krijgen we een kleine rondleiding. “Hier zit de rest van het team te werken”, vertelt hij terwijl we naar het andere gedeelte van het kantoor lopen. Waar ze in de zomer van 2019 nog met z’n drieën waren, is het team nu meer dan verdriedubbeld. 


Met hun kennis en expertise als data consultant, accountmanager en software developer wilden Olaf en zijn mede oprichters Richard Beks en Bart van Arnhem zich inzetten voor iets waarin ze geloofden: “We wilden iets doen binnen het duurzaamheidsdomein. Toen zijn we een keer onze dromen op gaan schrijven totdat we iets tegen kwamen. Belangrijk daarbij was dat het wel rendabel moest zijn. In de huidige maatschappij en economische situatie zijn de enige duurzame dingen die echt gaan vliegen, dingen die ook geld opleveren.” 




 

De challenge: een voedselverspillingstool

Een duurzaam maar rendabel concept bleek ook de gouden formule voor de challenge van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en het Voedingscentrum. Samen doen deze twee organisaties al jaren onderzoek naar voedselverspilling bij Nederlandse huishoudens. Het onderzoek gebeurt handmatig en is daarmee tijds- en arbeidsintensief en dus duur. Daarom deed het Ministerie de oproep aan startups om met oplossingen te komen die dit makkelijker en sneller maken. 


Zero Foodwaste meet op basis van beeldherkenning en weging automatisch wat én hoeveel voedsel er weggegooid wordt. Zij richten zich met hun product in eerste instantie op cateraars en restaurants, maar hadden voor deze pilot hun techniek toegepast op consumentenafval: “de challenge heeft mede gezorgd voor het ontkiemen van onze startup. Het was een mooie uitdaging om reuring te krijgen”
 


Zowel voor Zero Foodwaste als voor het Voedingscentrum en Ministerie van LNV was het een mooie en leerzame samenwerking. Uiteindelijk bleek voedselverspilling op consumentenniveau toch een lastige uitdaging. Dat komt vooral doordat consumenten minder regelmatig zijn. “Als iemand op woensdagavond 500 gram macaroni-elleboogjes weggooit, betekent dat niet dat ze dat volgende week woensdag ook weer doen”, legt Olaf uit. Daarnaast is consumentenafval heel anders dan horeca afval; “Je vindt verschimmelde frietjes en brood wat onder de koffiedrab zit. Dat is veel lastiger te herkennen dan horeca resten - die altijd vers zijn.”

 

Idealistische toekomstdromen

Daardoor is het moeilijk om volledig automatische herkenning van voedselresten rendabel te maken op consumentenniveau. De technologie van Zero Foodwaste zal in de toekomst zeker ook een bijdrage kunnen leveren in deze industrie, maar dat vereist nog wel wat specifieke ontwikkeling. Toch wordt deze uitdaging niet als onmogelijk gezien: “als het positieve impact maakt en we financieel stevig staan, dan willen we deze ideologische uitdagingen aanpakken." 


Voorlopig richt Zero Foodwaste zich nu vooral op grotere horecabedrijven, cateraars en groothandelaren. Met hun nieuwe prototype is het doel om eind van 2020 bij 500 restaurants te liggen. Als ze het goed doen en de voedselverspilling steeds meer afneemt, zijn ze op lange termijn hun eigen concurrentie. Daar maakt Olaf zich niet druk om: “Als ik mezelf over tien jaar failliet moet verklaren omdat ik het voedselafvalprobleem heb opgelost, vind ik dat geen punt.”
 

Vernieuwende perspectieven en verrassende extraatjes

Het winnen van de challenge is niet alleen een boost voor je netwerk, maar leert je ook veel over samenwerken met andere organisaties, aldus Olaf. “We hebben veel over onze eigen business geleerd. Maar ook om samen te werken met een groot bedrijf. Je leert vanuit een ander perspectief kijken. Opvallend daarbij was vooral een tempo. Voor een startup is een week tijd een lange tijd. Bij de overheid ligt dat tempo anders”. Daarnaast was de subsidie op een indirecte manier een mooie springplank om de grotere investering te krijgen.


Door die investering is het team van Zero Foodwaste enorm gegroeid binnen een jaar. Dat geeft onverwachte, maar leuke extraatjes met zich mee. “Ik vind het heel leuk om een goede werkgever te zijn. Om ervoor te zorgen dat we een team hebben die graag hier komt om te werken. Ze zijn niet weg te slaan, ze zitten hier soms tot 21 uur ’s avonds te knallen op iets wat we samen voor elkaar willen krijgen, zonder dat we dat van ze verlangen, die energie is zo’n gaaf iets.”

 

Tip voor startups: ga niet op jacht naar geld

Ben je zelf een startup, scale-up of mkb’er maar twijfel je nog of je mee wil doen aan een challenge? “Gewoon doen!” zegt Olaf. Mocht je als winnaar uit de bus rollen, levert het naast een mooi startbudget ook een goed netwerk op. Volgens Olaf is het belangrijk om op de goede plek de juiste mensen te leren kennen. Maar laat je niet verblinden door het prijzengeld, tipt hij: “Schrijf je alleen in als het echt is wat je wil doen, als het je een stapje verder kan brengen in de richting die je op wil. Ga niet op jacht naar geld. Want anders gaat het je afleiden van je doel en kost het je alleen maar energie. Dan heb je straks geld gekregen voor iets waar je aan het eind van het traject van baalt dat je het nog aan het doen bent.”